Over het licht van Lucia
Vannacht heeft het gevroren. Er zit een laagje ijs op alles. Net een sprookjeswereld.
Anna is net wakker. Ze haalt hout voor de haard uit het schuurtje. Onder haar voeten knisperen de wit geworden blaadjes. En rookwolkjes komen uit haar mond.
Oh kijk, daar is de zon al. Aan de horizon ziet Anna een streepje licht. Gelukkig maar! Als het zo koud en donker is, lijkt het soms net of de zon voor altijd is gaan slapen.
Het is midden in de winter. Anna woont op het mooiste plekje van de wereld. In een klein houten huisje. De rode planken en het oranje dak zijn versierd met een glittertjes van ijs.
Aan de ene kant van het huis staan de reusachtige kerstbomen in het bos. En aan de andere kant is een open veld. Daar woont Linus, de oude herder, met zijn schapen.
In het huisje woont Anna met haar papa en haar mama. Anna’s baby broertje Kalle, woont er natuurlijk ook. Dat vergeet ze soms, want hij is er nog maar net.
Ze zitten net aan tafel als er op de deur geklopt wordt. Mama doet open. Buiten staat een vrouw te bibberen van de kou. Achter haar rok verschuilen zich twee kindertjes.
Ze hebben honger. Dat zie je zo. Op het fornuis staat de pan met warme havermout. “Schep maar een lekker bordje voor ze vol, Anna.” zegt mama.
Die dag wordt er steeds weer op de deur geklopt. Steeds doet mama open. En steeds staan er bibberende, hongerige mensen voor de deur. Papa legt nog houtblok op het vuur.
Binnen is het knus en warm. Mama kookt meer havermout. Ze bakt pannenkoeken met kaas, geeft appels aan de kinderen. Er is genoeg voor iedereen. En wat extra voor mee naar huis.
Tot die middag de zon weer slapen gaat en het tijd wordt voor het avondeten. Anna loopt naar de kelder voor de aardappels. Ze neemt haar lampje mee. Maar wat ziet ze daar?
De kelder is helemaal leeg! Geen potje jam, geen zak met meel, geen aardappels. Helemaal niets. Hoe kan dat nou?
Papa is een beetje boos: “Heb je alles weggegeven, Luus? Hoe kon je dat nou doen?” Mama is er stil van. Ze bijt op haar lip.
Ze zijn vroeg naar bed gegaan. “Als je slaapt, voel je de honger niet zo” had mama gezegd. Maar Anna kan niet slapen. Kleine Kalle ligt te piepen in z’n bedje.
Beneden, in de stoel bij de haard, bladert Anna in haar sprookjesboek. Alleen het kleine lampje staat aan. Maar dan ineens is de hele keuken verlicht. Wat gebeurt er?
Pal voor Anna’s neus staat een mevrouw. Ze ziet er prachtig uit. Heel anders dan de mensen die vandaag in de keuken zaten te eten. Anna weet niet wat ze ziet...
Een lange witte jurk met een rode sjerp. Een krans van kaarsen op haar blonde haren. De mevrouw daar in de keuken straalt! En wat ze in haar armen draagt is nog veel mooier..!
Anna rent naar de slaapkamer. “Papa, mama! Kom! Kom snel!” Met de slaap nog in hun ogen, zijn papa en mama niet snel genoeg. Als ze weer in de keuken komen, is het er stil en donker.
Maar op tafel, wat staat daar? Wat ruikt er toch zo heerlijk? Er staan broodjes op de tafel, ze lijken wel van goud. “Het is een wonder, Luus..!” zegt papa met een diepe zucht.
(Illustratie door Raphaela Berendt via Ginger fairy)